© 2011 Groencentrum Nederweert
© 2008 Groencentrum Nederweert
De boompalen dienen schuin te worden aangebracht en via de boomband rechtgetrokken te worden, zie bovenstaande schematische tekening.
Mocht er ondanks al uw inzet toch een boom doodgaan. Bijvoorbeeld door: vervuilde grond, droogte, vorstschade, te diep planten of te natte grond. Dan wordt deze boom alleen het eerste jaar voor de helft (van de inkoopprijs) vergoed. Zorg dat u bij de herplant in het bezit bent van het aankoopbonnetje (n.b. zonder aankoopbon geen vergoeding).
Verder wensen wij u veel genot en plezier met uw aankoop.
Marlies Pustjens
Als de grond geschikt is gemaakt voor het planten van heesters en bomen, en er een natuurlijke cyclus aanwezig is, gaat men als volgt te werk:
A. Maak een plantgat van ± 1 x 1 x 1 m (eventueel groter voor grotere kluiten) en zorg ervoor
dat er geen storende lagen aanwezig zijn.
B. Vul het plantgat weer op met losse aarde tot ± 40 cm (wederom afhankelijk van de grootte
van de kluit) onder het maaiveld en druk dit licht aan.
C. Meng door de overgebleven aarde ± 40 liter potgrond of siertuinbemesting.
D. Zet de boom in het plantgat en vul het plantgat aan met de verrijkte grond. Zorg ervoor dat de
wortels goed verspreid zijn en druk de grond goed aan rond om de stam. Het is hierbij erg
belangrijk de boom niet te diep te planten (de bovenkant van de wortels dient ongeveer
gelijk te zijn met de bovenkant van de aarde, zie voor specificaties onderstaande figuren).
E. Zorg bij een hoge boom voor minimaal 2 boompalen en voor kleinere bomen voor 1
boompaal ter ondersteuning van de boom. Plaats deze aan de windzijde van de boom met
boomband.
F. Na het planten de boom goed aanwateren.
G. Geef de boom in het voorjaar een bemesting met gedroogde koemestkorrel of Culterra.
Het is erg belangrijk de bomen niet te diep te planten. Wanneer de bomen te diep geplant zijn, kan er luchtgebrek optreden onder aan de stam, waardoor de boom kan sterven.
De bovenzijde van de kluit en de wortels dienen ongeveer gelijk met de bovenzijde van de aarde te zijn (± 4 cm. onder maaiveld), zoals in onderstaande figuren schematisch is weergegeven.